The smiling coast of Africa
Wat leuk dat jij hebt gekozen voor een reis naar Gambia! Je bent vast nieuwsgierig naar het land en de cultuur. Wij hebben alvast wat informatie voor je op een rij gezet, maar je kunt natuurlijk ook zelf internet of de bibliotheek afstruinen om in de stemming te komen. Laat je inspireren door de foto’s, die veelal gemaakt zijn door reizigers die jou voorgingen of lees hun verhalen op onze website!
Land
Gambia (officieel Republic of The Gambia) ligt op 6000 km van Nederland, in West-Afrika. Het heeft zo’n 70 km kustlijn aan de Atlantische Oceaan. Het vasteland is omringd door Senegal. Gambia is het kleinste vasteland van Afrika. Het is ongeveer 300 km lang en slechts enkele tientallen km’s breed. Tegelijkertijd is het één van de dichtstbevolkte landen. Gambia wordt ook wel de Smiling Coast of Africa genoemd.
Bevolking
Gambia telt ruim 2,7 miljoen inwoners. De meeste Gambianen wonen in de kuststreek. Daar ligt dan ook de grootste stad: Serekunda. De hoofdstad Banjul, aan de monding van de rivier, telt slechts 42.000 inwoners en is daarmee een van de kleinste hoofdsteden van Afrika.
De bevolking van Gambia is afkomstig van vele volkeren, ieder met hun eigen cultuur en hun eigen taal. De Mandinka is met 34% van de bevolking de grootste groep in Gambia. Daarna volgen de Wolof, de Fula en de Jola. De Gambiase bevolking groeit erg hard. De gemiddelde Gambiase vrouw krijgt in haar leven ongeveer vier kinderen. Tienerzwangerschappen en HIV/Aids vormen hierbij een groot probleem.
Taal
Engels is de officiële taal in Gambia en wordt overal in het openbare leven gesproken. In Banjul en Serekunda spreekt men daarnaast Wolof, op het platteland wordt vooral Mandinka gesproken.
Er leven in Gambia ongeveer vijftien verschillende stammen die ca. 30 verschillende talen spreken.
Landschap
Gambia bestaat eigenlijk uit de kust van de Gambia-rivier die van Oost naar West door bijna heel het land stroomt. Het hele gebied past ongeveer vier keer in Nederland en is net zo plat: het hoogste punt is 40 meter. In het land groeien verschillende soorten palmen, maar ook de kolaboom en de mahonieboom kun je er vinden. In het drogere noorden groeien veel acacia’s en baobabs (aanrader: drink baobab juice of neem een baobab ijsje!).
In het nattere zuiden groeien mango-, cashew-, en citrusbomen, maar ook kerststerren, lelies, wilde orchideeën, oleanders, hibiscus en bougainvilles. Verder kent het land ruim 450 verschillende soorten vogels en nog steeds worden er nieuwe soorten ontdekt. Een aantal van deze vogels komt alleen in Gambia voor.
Klimaat en weer
Gambia heeft een subtropisch klimaat met een droog en een nat seizoen. Het droge seizoen duurt van ongeveer half oktober tot ongeveer half juni. Vaak valt in die maanden dan geen druppel regen.
De natte periode duurt van ongeveer half juni tot half oktober. De helft van alle regen valt in augustus. De regen valt meestal in heftige buien, ’s nachts en ’s morgens. Het regent gemiddeld zo’n twaalf dagen per maand tijdens het regenseizoen. In de hoofdstad Banjul valt jaarlijks ongeveer 1400 mm regen.
Tijdzone
Gambia valt in tijdzone UTC +0. Tijdens onze zomertijd is het in Gambia dus 2 uur vroeger, tijdens onze wintertijd 1 uur. Van ongeveer 7.00 uur tot 19.30 uur is het (dag)licht.
Vlag
De nationale vlag van Gambia bestaat uit een horizontale driekleur van rood, blauw en groen, waarbij de drie kleuren van elkaar gescheiden worden door witte strepen. De vlag werd ontworpen door Pa Thomasi en is op 18 februari 1965 officieel aangenomen. Het rood staat voor de zon, het (smallere) blauw voor de rivier de Gambia en het groen voor het land en de bossen. De witte strepen tussendoor symboliseren de vrede.
Geschiedenis
De geschreven geschiedenis van Gambia begint in de 15e eeuw, als de Portugezen een handelspost op een eiland in de Gambia-rivier
stichten. Vanaf dat moment begint ook de slavenhandel en barst de strijd los om handelsposten en andere strategische gebieden tussen onder andere de Fransen, Britten en Portugezen. Ook de Nederlanders hebben een tijdje een slavenfort hier in handen gehad (James’ Island, nu Kunta Kinteh genoemd). Vanaf 1920 was Gambia onderdeel van het Britse rijk. Totdat het land in 1965 onafhankelijk werd.
Dawda Kairaba Jawara werd de eerste premier van Gambia. In 1967 werd er door Gambia en Senegal een samenwerkingsverdrag ondertekend wat ertoe moest leiden dat de beide landen als één land, Senegambia, verder zouden gaan. In 1989 trok Senegal zich hieruit terug, omdat Gambia zich niet snel genoeg ontwikkelde. Gambia besloot toen om zelfstandig te blijven onder leiding van Jawara. In 1994 werd hij afgezet tijdens een geweldloze staatsgreep door generaal Yahya Jammeh.
Politiek
Gambia is sinds 26 april 1970 een republiek met als staatshoofd een president die tevens regeringsleider is. Dat was president Yahya Jammeh. In mei 2008 trok Jammeh de aandacht met de uitspraak dat hij elke homoseksueel in Gambia wil onthoofden – hij wordt fel bekritiseerd door de internationale homobeweging. In september 2009 dreigde Jammeh mensenrechtenactivisten te doden. Op 2 oktober 2013 trok Gambia zich terug uit het Britse Gemenebest. De regering meldde geen reden. In de nacht van 29 op 30 december 2014 pleegden militairen een mislukte coup in een poging het regime van president Jammeh omver te werpen. In december 2015 verklaart Jammeh, Gambia tot een islamitische republiek. Aangenomen werd dat Jammeh zo in de gunst wilde komen van rijke islamitische landen, die de weggevallen westerse steun moesten vervangen. Jammeh verklaarde dat aan andersgelovigen geen beperkingen zouden worden opgelegd, en dat geen kledingvoorschriften zouden worden opgelegd. Desalniettemin werden in januari 2016 vrouwelijke overheidsambtenaren verplicht een hoofddoek te dragen. Oppositiegroepen bestreden Jammehs bevoegdheid om op eigen houtje een naamsverandering van het land door te voeren.
Jammeh verloor op 1 december 2016 de verkiezingen van Adama Barrow, maar weigerde op te stappen. Hij eiste een onderzoek en riep de noodtoestand uit voor een periode van drie maanden. Verschillende West-Afrikaanse landen erkenden Barrow echter als winnaar van de verkiezingen, waarna hij op de Gambiaanse ambassade in Senegal werd benoemd als president. De Afrikaanse landen eisten dat Jammeh op zou stappen als president van Gambia en ze oefenden met steun van de Verenigde Naties (VN), politieke en militaire druk uit op Jammeh. Jammeh besloot hierop uiteindelijk om zelf op te stappen en verliet Gambia op 21 januari voor zijn zelfverkozen ballingschap in Equatoriaal-Guinea. Onder leiding van de huidige president Adama Barrow werd Gambia in 2018 weer terug toegelaten tot de Britse Gemenebest.
Economie
De economie van Gambia behoort tot de zwakste in de wereld. De Gambiaanse economie is voornamelijk afhankelijk van de landbouw. Belangrijkste exportproducten vormen nog steeds pinda’s en pindaproducten zoals pindaolie en veevoer. Deze eenzijdigheid zorgt ervoor dat Gambia sterk afhankelijk is van de pindaprijzen op de wereldmarkt en daardoor heeft de economie een wankele basis. Er worden verder nog kleine hoeveelheden specerijen, papaja’s, mango’s, katoen, gierst, bananen en palmboomproducten geëxporteerd. Een kwart van het nationaal inkomen is afkomstig van de toeristenindustrie.
Gezien wij veel met scholen doen, lijkt het me handig iets uit te leggen over het onderwijssysteem in het land en hoe de partners bijdragen aan de lokale visie op onderwijs.
Cultuurkenmerken
Banjul en Serekunda zijn bruisende steden. Je wordt overweldigd door de geuren en geluiden die op je afkomen als je door de stad rijdt. De winkels op straat zijn tot ‘s avonds laat open. Bijzonder; rondom steden en dorpen kun je soms kilometers lang alleen watermeloenen te koop zien. Concurrentie lijkt op het eerste gezicht niet te bestaan. Tot er een busje stopt en alle verkopers aan komen rennen!
Mensen zijn erg bijgelovig in Gambia en er wordt veel gespuugd op straat. Veel jonge mensen lopen lang met je mee, meestal om je iets aan te smeren. Blanken worden Toubab genoemd. En kijk er niet raar van op als jonge kinderen in de stad tegen je zeggen: “Give me my money!” of vragen om snoepjes (“minty”).
Gastvrijheid
De Afrikaanse gastvrijheid is enorm. De lokale bevolking geeft graag en liefdevol weg van het weinige dat ze heeft. Je zult merken dat de projectleider er zoveel mogelijk aan zal doen om het jou en je team naar de zin te maken.
Begroeten
Dat kan op verschillende manieren. Een hand, een ‘hug’ (een stevige knuffel) of een korte omhelzing. Soms zie je ook dat bijvoorbeeld jonge kinderen voor een oudere man of vrouw knielen.
(On)gelijkheid en respect
In Nederland wordt iedereen als gelijkwaardig gezien. Of je nu man of vrouw, ouder of jonger bent. Het maakt niet heel veel verschil. In Afrika heeft men echter voor bijvoorbeeld ouderen en gezagdragers veel meer respect dan wij in Nederland hebben. Ook de verhouding man- vrouw is nog niet zoals wij westerlingen die vaak graag zouden willen zien.
Cultuurverschillen (schuin gedrukt = Afrikaanse normen)
Ik denk dus ik ben
Wij zijn dus ik ben
Afspraak = afspraak
Relatie
Direct, confronterend (we kijken elkaar aan)
I will speak to the leg (geen direct oogcontact)
Ja = ja
Ja = ? Open vragen stellen dus!
Iedereen is gelijk
Aanzien ouderen, gezagdragers
De wekker
De zon
God?
God!
Vooruitkijken, presteren
Hier en nu (zijn)
Homoseksualiteit
Homoseksualiteit is strafbaar in Gambia. Zelfs een poging tot het aangaan van homoseksuele contacten is strafbaar. Dit geldt ook voor buitenlanders. Reizigers wordt dringend geadviseerd hiermee rekening te houden bij hun opstelling en uitingen. Ook vragen we alle deelnemers om terughoudend te zijn met het plaatsen en delen van berichten op Facebook, Twitter, etc. over homoseksualiteit, zoals we dat altijd vragen ten aanzien van gevoelige onderwerpen.
Godsdiensten
God is vanzelfsprekend voor veel Afrikanen. Op veel plekken (op busjes en winkels bijvoorbeeld) kom je teksten tegen als: Good Shepherd, God is able, Suma Yalla Bana (My God is good!) etc.
Gambia is grotendeels Islamitisch (90%), de andere 10% is rooms-katholiek of behoort tot de Anglicaanse kerk. Tegenwoordig komen er ook steeds meer Pentecostal kerken (Pinkstergemeenten) op.
Kerkdiensten
Veel kerkdiensten in Afrika zijn anders dan de meeste mensen in Nederland gewend zijn: veel uitbundiger, langere preken, geloofsgetuigenissen, een collecte waarbij je naar voren moet lopen in plaats van in de bank blijft zitten etc.
De mensen zijn zo net mogelijk gekleed als zij naar de kerk gaan. Voor jullie als deelnemers geldt voor de vrouwen een rok (minimaal tot op de knie), voor de mannen een lange broek.
Vaak wordt er van de groep verwacht dat zij zich voorstelt in de kerkdienst. Dat kan een kort welkom zijn door de reisleider, en het liefst ook een lied (of 2) gezongen door het team.
Het wegennet in Gambia is niet erg uitgebreid. Rondom de steden Banjul en Serekunda en de toeristische gebieden van Kotu en Kololi liggen meerdere verharde wegen. Zodra je het drukbevolkte en toeristische gebied verlaat wordt het asfalt steeds minder. Veel wegen bestaan uit gravel en rood zand met her en der flinke kuilen en bulten. Op diverse plekken zijn er boten om de Gambia-rivier over te steken. Hoewel je de overkant kunt zien liggen, kun je er gerust een halve dag voor uittrekken.
Op de weg zie je lopende mensen en dieren, hand gedreven karren, fietsers en brommers, scheurende minibusjes die te pas en te onpas stoppen en auto’s en overbeladen vrachtwagens. Vaak heeft degene die het hardst rijdt of het hardst toetert voorrang.
In de toeristische gebieden zie je veel taxi’s. De groene zijn speciaal voor toeristen en zijn – op papier – veiliger. Hun tarieven zijn stabiel, maar wel een stuk hoger dan die van de gele taxi’s met groene strepen, die voor de lokale bevolking zijn. In het buiten gebied rijden alleen gele taxi’s en is afdingen op de prijs het advies!