Wij kwamen om iets te geven, maar leerden van hun vrijgevigheid
“Weet je nog… de passie, de cultuur, de hitte. Oh ja, en de muziek in de kerk! Hoe harder, hoe meer...
Mirjam en René reizen met de jeugdgroepen van 3 kerken uit Middenmeer naar Oeganda Bukulula. De scholen op het project zijn onlangs afgebroken, omdat ze niet meer voldeden aan de criteria. De groep werkt mee aan de wederopbouw.
“Ik kijk naar mijn bakje fruit en heb spontaan geen trek meer. ” Mirjam
Na een bezoek aan het Victoriameer lopen we terug naar het project. Onderweg krijgen we rijkelijk fruit uitgedeeld. Een einde verderop staan 5 kinderen. De armoede is te lezen in hun ogen. Ik kijk naar mijn bakje fruit en heb spontaan geen trek meer. Natuurlijk zetten we ons al in om de school weer op te bouwen, maar hier, op dit moment word ik geconfronteerd met de realiteit van elke dag. Ik geef mijn fruit weg en een deel van de groep volgt. Meteen rijst de vraag of we niet méér kunnen doen. We lopen terug naar de hal waar het fruit verkrijgbaar is en kopen de kraampjes leeg om uit te delen aan de kinderen.
De kans dat je deze situatie in Nederland tegenkomt is erg klein, maar de kernvraag ‘wil je het zien’ doet zich vaker stellen dan je denkt. Zo liep ik onlangs door het Kruidvat. Ik zag een oudere man met een flinke boodschappenlijst. Hij stond voor het schap met menstruatiespullen en ik merkte op dat hij door de bomen het bos niet zag. Doorlopen was gemakkelijk geweest, maar met mijn Oeganda ervaringen nog vers in mijn geheugen, vroeg ik hem of ik kon helpen. Hij was zichtbaar opgelucht.
“Wat was vandaag de steen op jouw hart? ” René
Bij het Victoriameer kijken we naar de vissers in hun simpele bootjes. Op de oever staat een groep mensen. Mijn oog valt op een jongen met een lelijke wond aan zijn voet. Een vierkant, zwart gat van een vierkante centimeter met vliegen erop. Mijn verstand zegt dat we niet de hele wereld kunnen helpen. Tenslotte zijn wij al goed bezig met het opbouwen van de school. Ik draai me om en kijk weer naar de vissers.
Later die dag zien we de jongen weer, deze keer op een fiets. Ik vraag wat er is gebeurd. Hij heeft hete olie op zijn voet gehad. Ai… vervelend, maar wederom onderneem ik geen actie. Natuurlijk begint er wel wat te knagen.
“Ik kan en wil niet langer wegkijken.” René
’s Avonds tijdens het overdenkingsmoment gaat het over de steen op je hart en de parel in je hand. Wat was vandaag jouw steen? Oei… die komt hard en meer dan duidelijk binnen. Gisteren hadden we het al over de barmhartige Samaritaan. Die combinatie maakt dat ik niet meer kan en wil wegkijken. Ik ga naar onze reisleider en samen gaan we naar projectleider William waar ik mijn verhaal uitleg en het plan voorstel deze jongen te gaan helpen.
De volgende dag rijden we met een auto vol EHBO-spullen naar het dorp en na even zoeken vinden we de jongen. We komen al snel tot de conclusie dat alleen verbinden niet afdoende zal zijn om deze wond te laten genezen. We rijden naar een dorp verderop waar een dokterspost zit. De arts schrijft antibiotica voor en zal de wond een aantal weken behandelen. Net zoals in het verhaal van de barmhartige Samaritaan betalen wij de kosten voor de verzorging: € 40,- Het stamhoofd van het dorp zal de jongen de komende weken vervoeren naar de arts, William zal erop toezien.
De jongen bedankt ons tig keer. Ik mag hem uitleggen dat God Zijn oog op hem heeft en dat Hij onze ogen geopend heeft om naar hem uit te reiken. We kunnen niet de hele wereld redden, maar als we beginnen te handelen waar we de nood zien, gebeuren er bijzondere dingen.