Onze komst staat voor hen symbool voor het voortbestaan van hun school
Het verhaal van Jannemarie

Vanaf het moment dat we maandagavond in Entebbe het vliegtuig uitstappen, komen we in een andere wereld terecht. Het klimaat, de mensen, de muggen, de regels op het vliegveld: alles lijkt anders.

Na maximaal 50 meter gereden te hebben vanaf het vliegveld staat ons busje al stil. Er wordt wat aangerommeld en daarna geconcludeerd dat de brandstof op is. Voordat we erop kunnen reageren, is de chauffeur er al rennend vandoor naar het eerstvolgende benzinestation. James Jingo, ons contactpersoon in Oeganda, reageert vrij laconiek dat het maar goed is dat dit nu gelijk gebeurt. Zo leren we gelijk Afrika kennen.

Op dinsdag komen we na een paar uur reizen aan bij ons thuis in Oeganda: Lwamalenge. Daar volgt een van de meest onwerkelijke momenten van ons leven. We worden ingehaald alsof we verlossers zijn, overal juichende kinderen en dat niet slechts voor een minuut. Het voelt eigenlijk niet gepast, want we hebben niets gedaan om deze lof te verdienen. Later begrijpen we dat onze komst voor hen symbool staat voor het voortbestaan van hun school. Plus: je ziet niet elke dag elf witte mensen.

“We worden ingehaald alsof we verlossers zijn. Het voelt eigenlijk niet gepast, want we hebben niets gedaan om deze lof te verdienen. ”

De dagelijkse activiteiten

Elke werkdag worden we opgedeeld: één groep bouwt aan het nieuwe klaslokaal, één groep geeft les op de school en de derde groep doet huishoudelijke taken met de vrouw, moeder en zus van Jingo. Naast de ochtenden in de bouw, in het huishouden of op school zijn er ook voor de andere dagdelen activiteiten gepland. Zo is er een debatmiddag, krijgen we djembé- en dansles en laat docent Herbert ons zien waar het water gehaald wordt. Een paar kinderen vullen de jerrycans waar we vervolgens zelf de heuvel mee oplopen. Respect voor de zesjarige kinderen die dit elke dag doen!

Wachten is een onderdeel van het werk in Oeganda. Dat is voor ons Nederlanders nog best lastig. Tijdens het bouwen heb je water nodig om cement te kunnen maken. Wij Nederlanders denken dan: ‘Hé, het cement is bijna op, laten we zorgen dat er alvast water gehaald wordt om opnieuw cement te kunnen maken.’ Maar nee, dat is niet nodig. We zijn nu nog bezig met metselen. Even later is het cement echt op. Op dat moment wordt pas gebeld voor water en dat betekent een uurtje wachten. Wanneer we voorstellen dan alvast andere dingen voor te bereiden, wordt dat van de hand gewezen: “We zijn nu op water aan het wachten.”

We gaan op bezoek bij gezinnen uit de omgeving waarvan kinderen op Glorious (de school) zitten. Voor elk gezin nemen we suiker, rijst en zeep mee: heel bruikbare items. Het is wel ingewikkeld om dan ook hun cadeaus weer aan te nemen. Ze geven soms meer terug dan dat wij gaven, terwijl ze zelf zo weinig hebben.

Tijdens deze weken leren we wat woorden en korte zinnetjes in het Luganda. Zo kunnen we de lokale bevolking vragen hoe het met hen gaat, antwoorden op de wedervraag dat het goed met ons gaat en hen ’s avonds “sula bulungi” wensen. Zij zijn net zo geïnteresseerd in ons en onze taal en wensen ons graag hetzelfde in het Nederlands: “slaap lekker!”

Het contact met de leraren en de andere dorpsbewoners is goed. We leren elkaar steeds beter kennen en hebben het erg gezellig. De Oegandezen liggen in een deuk wanneer ze horen dat je in Nederland een boete kunt krijgen voor wildplassen. En de docenten blijken echt leergierig te zijn wanneer ze horen dat Nederland onder de zeespiegel ligt en we allerlei maatregelen moeten nemen om het water tegen te houden.

Het is heel leuk, heel gezellig, heel mooi, maar soms ook heel schrijnend. We bezoeken het huis van een jongetje van school. Hij woont ver weg, maar op Glorious kan hij gratis naar school. Ze wonen met z’n zevenen in een klein, armoedig hutje. Hij laat ons binnen en vertelt: “Kijk, dit is waarom ik met jullie mee wil.” Een kind dat te horen zeggen is hartverscheurend. Zijn ouders hebben hem toestemming gegeven om met ons mee te gaan Nederland, voor zijn betere toekomst. En wij kúnnen hem niet meenemen en moeten zijn toekomsthoop dus de grond in boren.

“Een konijn van 8 jaar oud als huisdier? Hoe kun je die nou nog niet hebben opgegeten?!”

Afscheid nemen valt zwaar

Het afscheid valt velen van ons zwaar, we beseffen dat we deze mensen waarschijnlijk nooit meer zullen terugzien. We nemen op vrijdag afscheid van de schoolkinderen en hun ouders. We zijn weer getuige van hoe gul ze zijn: we krijgen heel veel etenswaren en zelfs een konijn! Dat konijn wordt uiteindelijk maar niet geslacht, omdat niet alle Nederlanders dat kunnen handelen. Dat vinden de Oegandezen wel weer een gekke gewaarwording, zeker wanneer ze horen dat we in Nederland konijnen in huis hebben die bijvoorbeeld 8 jaar oud zijn. Hoe kun je die nou nog niet hebben opgegeten?!

Op maandagochtend vertrekken we heel vroeg, dus we nemen op zondag alvast afscheid van iedereen behalve Jingo. Hij blijft bij ons tot op het vliegveld. Maandagochtend beginnen we aan een urenlange reis om aan het einde van de dag op safari te gaan in het Queen Elisabeth park. Het toppunt is zeker wel om binnen enkele meters van levensechte leeuwen te komen. En die olifanten die we net buiten het park langs de weg zien, maken de ervaring helemaal af.

Dinsdagavond laat stappen we weer in het vliegtuig. Het was een onvergetelijke reis, we hebben heel mooie mensen leren kennen. En nu weer op naar Nederland, om daar iedereen te vertellen over onze ervaringen.

Lees nog een verhaal

Livingstone
© Copyright 2024 Livingstone - Privacybeleid
SGR SGRZ Calamiteitenfonds ANBI